In de dagen van lang vervlogen tijden, toen de Drentse heidevelden nog ongerept waren en de hunebedden de hemel leken te raken, werd het land geregeerd door koningen en gevuld met de verhalen van het volk.

Een van de meest intrigerende legendes die de ronde deden, betrof de mysterieuze deuken die te vinden waren in de dekstenen van een van de grootste hunebedden in de regio. Volgens de overlevering waren deze deuken geen toevallige scheuren in de oude stenen, maar de afdrukken van krachtige wezens die het land ooit bewandelden.

Het volk fluisterde dat deze deuken werden gevormd door de reusachtige vinger- en duimafdrukken van een gigantische reus, wiens naam verloren was gegaan in de stromen van de tijd. Deze reus, zo ging het verhaal, was eens over de heidevelden van Drenthe gedwaald, zijn aanwezigheid gemarkeerd door de indrukken die hij achterliet op de stenen die hij aanraakte.

Maar er was een ander verhaal dat de ronde deed, een verhaal dat sprak van een koninklijke aanraking die evenzeer zijn stempel op de geschiedenis drukte. Het vertelde van koning Lodewijk Napoleon, een vorst van macht en aanzien, die zijn weg door het land baande met zijn gevolg en zijn nobele paard.

Op een dag, zo ging het verhaal verder, kwam koning Lodewijk Napoleon aan bij het imposante hunebed, begeleid door zijn mannen en zijn trouwe viervoeter. Het paard, vermoeid van de lange reis, weigerde verder te gaan en stopte bij de oude stenen. Zonder aarzeling besteeg de koning zijn paard en stond hij hoog boven de grond, zijn aanwezigheid vereeuwigd door de afdruk van het paardenbeen op de steen.

Deze gebeurtenis werd door de jaren heen doorverteld, van generatie op generatie, en werd uiteindelijk een integraal onderdeel van de rijke folklore van de regio. En zo werden de deuken in de dekstenen van het hunebed niet alleen getuigen van een ver verleden, maar ook van de verhalen en legendes die de Drentse geschiedenis kleurden.