In de uitgestrekte veengebieden van Barger-Compascuum, waar de tijd leek stil te staan tussen de rookpluimen van turfbranden, werd een verhaal geboren dat de tand des tijds heeft doorstaan – het verhaal van de opgegeten soldaat.

Het was een tijd waarin de naam Napoleon Bonaparte als een schaduw over Europa viel, een tijd van oorlog en ontbering. In een van zijn legers diende een eenvoudige Duitse soldaat, niet geleerd in veel anders dan het vak van strijder. Toen de glorie van Napoleon begon te vervagen en zijn legers smolten onder de Russische kou, trok deze Duitse soldaat zich terug, gedreven door een verlangen naar huis.

Zijn terugtocht was een beproeving van ontberingen. Gedwongen om te voet te reizen, vervolgde hij zijn weg door nachtelijke duisternis om te ontsnappen aan de gevaren van de dag. Zijn schoeisel versleet snel, en hij voedde zich met wat hij kon vinden, zelfs als dat betekende dat hij een eenzame hen van de weg plukte.

Op een noodlottige dag ontdekte hij het levenloze lichaam van een Russische soldaat in het bos, met nog verse laarzen aan zijn voeten. Wanhopig om zijn eigen versleten schoeisel te vervangen, wendde de Duitse soldaat tot drastische maatregelen. Met zijn sabel scheidde hij de benen van het lichaam af en bond ze vast aan zijn rugzak, zichzelf veroordelend tot een lugubere last.

Langzaam maar gestaag kwam hij dichter bij de grenzen van bekend terrein. Zelfs overdag waagde hij zich nu in het openbaar. Maar zijn uiterlijk verraadde de ontberingen die hij had doorstaan, zijn baard lang en verward als een testament van zijn lange reis.

Het noodlot bracht hem naar een boerderij in zuidoost Drenthe, waar hij onderdak en voedsel vond. Dankbaar voor de gastvrijheid, rustte hij uit bij het vuur, waar hij zijn macabere buit ontdeed van zijn bevroren toestand. De vreemde aanblik van soldatenbenen bij het vuur bracht geen argwaan bij de slaperige boerderijbewoners.

Maar het lot had nog een laatste gruwelijke wending in het vooruitzicht. Die nacht, terwijl een stierkalf ontsnapte en door de boerderij dwaalde, zag een jongen bij het ochtendgloren de verkoolde resten bij het vuur. Met een schreeuw van ontzetting riep hij uit dat de stier de soldaat had opgegeten, en dat zijn benen nu nog smeulden in de as.

Het verhaal van de opgegeten soldaat verspreidde zich als een lopend vuurtje door de dorpen en velden van Barger-Compascuum, een herinnering aan de grimmige realiteit van oorlog en de vreemde wendingen van het lot. En hoewel de tijd voorbijging, bleef de herinnering aan die nacht levendig, als een donkere echo uit een ver verleden.